Slapend dienstverband: Werkgever moet schadevergoeding betalen

Er is de afgelopen maanden veel te doen geweest over het slapende dienstverband. Op 9 januari 2020 sprak ook het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch zich over het slapende dienstverband uit.

In deze kwestie weigerde de werkgever het slapende dienstverband van de langdurig arbeidsongeschikte werknemer, ondanks een verzoek van de werknemer daartoe, op te zeggen althans te beëindigen met betaling van de transitievergoeding.

De werknemer legde de kwestie voor aan de kantonrechter en vervolgens in hoger beroep aan het Gerechtshof.

Casus

De werknemer is sinds 1989 in dienst bij de werkgever en is op 6 oktober 2014 wegens arbeidsongeschiktheid uitgevallen. Sindsdien heeft de werknemer geen werkzaamheden meer verricht en is aan de werknemer met ingang van 2 oktober 2016 door het UWV een WGA-uitkering toegekend op basis van 100% arbeidsongeschiktheid. Sinds 19 juni 2018 heeft het UWV aan de werknemer een IVA-uitkering toegekend, nu er geen of slechts een geringe kans op herstel was.

De gemachtigde van de werknemer heeft bij brief de werkgever verzocht de arbeidsovereenkomst van werknemer te beëindigen onder toekenning van de transitievergoeding. De werkgever weigerde dit. Op 29 augustus 2019 bereikte de werknemer de AOW-gerechtigde leeftijd en eindigde de arbeidsovereenkomst op grond van de toepasselijke cao van rechtswege. De werknemer liet het er niet bij zitten en is een procedure gestart.

Verzoek

Het verzoek van de werknemer aan de kantonrechter, tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst onder toekenning van de wettelijke transitievergoeding, werd door de kantonrechter op 4 april 2019 in eerste aanleg afgewezen[1]. De werknemer besloot op 3 juli 2019 in hoger beroep te gaan bij het Gerechtshof en diende hiertoe een beroepschrift in.

Hoger beroep

In hoger beroep neemt de werknemer de stelling in dat de werkgever, door te weigeren gehoor te geven aan werknemer zijn verzoek om tot een beëindiging van de arbeidsovereenkomst te komen onder toekenning van de transitievergoeding, niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen uit hoofde van het goed werkgeverschap ex artikel 7:611 BW. De schade die de werknemer als gevolg daarvan lijdt is gelijk aan de hoogte van de transitievergoeding, zo stelde de werknemer.

De werkgever stelde zich vervolgens op het standpunt dat de verplichting van de werkgever, om op verzoek van een werknemer het slapend dienstverband te beëindigen, alleen zou gelden voor verzoeken tot beëindiging die na de uitspraak van de Hoge Raad op 8 november 2019 zijn gedaan.

Oordeel Gerechtshof

Het Gerechtshof is het niet eens met het door de werkgever ingenomen standpunt en oordeelde als volgt.

‘Hoofdargument voor de uitleg van de Hoge Raad is de invoering van de Wet compensatie transitievergoeding en de omstandigheid dat die wet beoogde de belangrijkste beweegreden voor werkgevers weg te nemen om dienstverbanden na twee jaar arbeidsongeschiktheid slapend te houden (zie overweging 2.5 van de uitspraak van de Hoge Raad). Die wet is zoals hiervoor vermeld op 11 juli 2018 gepubliceerd (Stb. 2018, 234). Ingevolge die wet is compensatie mogelijk voor betaalde transitievergoedingen bij arbeidsovereenkomsten die op of na 1 juli 2015 wegens langdurige arbeidsongeschiktheid zijn geëindigd. [appellant] heeft de Stichting ook gewezen op deze wet toen hij zijn verzoek om de arbeidsovereenkomst te beëindigen herhaalde. Onder die omstandigheden moet worden aangenomen dat de weigering van de Stichting op 12 februari 2019 om in te stemmen met het verzoek van [appellant] van 15 januari 2019 een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van haar verplichting als goed werkgever was en dat de Stichting met die weigering ook in verzuim was. In beginsel is de Stichting derhalve gehouden om de schade die [appellant] heeft geleden als gevolg van deze tekortkoming te vergoeden.   


De Stichting heeft nog aangevoerd dat duizenden ex-werknemers, onder wie AOW-gerechtigden, in dat geval hun werkgever aansprakelijk kunnen stellen en dat de Hoge Raad dit niet heeft gewild. Dat leidt echter niet tot een ander oordeel. Het hof overweegt daarbij dat het in deze zaak gaat om een werknemer die ná publicatie van de Wet compensatie transitievergoeding én voordat hij de pensioengerechtigde leeftijd bereikte zijn werkgever daadwerkelijk heeft verzocht om de arbeidsovereenkomst te beëindigen onder toekenning van een transitievergoeding. Het hof wijst er nog op dat de Hoge Raad heeft overwogen dat in de omstandigheid dat de werknemer bijna de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt op het moment dat hij het beëindigingsvoorstel doet, geen belang voor de werkgever kan zijn gelegen om niet akkoord te gaan met een dergelijk voorstel.”

Conclusie:

Het Gerechtshof concludeerde dan ook dat het slapend houden van een dienstverband met een werknemer, die de werkgever meerdere malen heeft verzocht de arbeidsovereenkomst op te zeggen onder toekenning van de wettelijke transitievergoeding voordat hij de pensioengerechtigde leeftijd zou bereiken, een tekortkoming in de nakoming van het goed werkgeverschap op grond van artikel 7:611 BW, oplevert.

De werknemer heeft als gevolg van de toerekenbare tekortkoming van de werkgever en het dientengevolge mislopen van de transitievergoeding, schade geleden ter hoogte van € 77.000,– bruto. De werkgever was in dit geval verplicht om op grond van goed werkgeverschap, destijds in te stemmen met het verzoek van werknemer om de arbeidsovereenkomst te beëindigen onder toekenning van de wettelijke transitievergoeding. Door niet in te stemmen met het verzoek van de werknemer is de werkgever te kort gekomen in de nakoming van zijn verplichtingen als goed werkgever.

Het Gerechtshof veroordeelde de werkgever dan ook tot betaling van een schadevergoeding ter hoogte van € 77.000,– bruto aan de werknemer.

En nu?

Gezien de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch is er de verwachting dat in het verlengde van deze uitspraak, langdurig arbeidsongeschikte werknemers die inmiddels met pensioen zijn maar de werkgever eerder wel hebben verzocht om de arbeidsovereenkomst te beëindigen onder toekenning van de wettelijke transitievergoeding, alsnog aanspraak kunnen gaan maken op een schadevergoeding gelijk aan de transitievergoeding. Maatwerk Advocaten houdt u op de hoogte van de ontwikkelingen! Immers, één zwaluw maakt geen zomer.

Vragen of meer info?

Heeft u als werkgever of werknemer vragen over het slapende dienstverband, opzegging van de arbeidsovereenkomst, de meest recente uitspraken over het slapende dienstverband of heeft u andere vragen op het gebied van het Arbeidsrecht of Ontslagrecht, neem dan gerust vrijblijvend contact op met Jolande de Nooij op telefoonnummer 050 7600 900 of denooij@maatwerk-advocaten.nl


[1] NB: ten tijde van de procedure in eerste aanleg was de uitspraak van de Hoge raad d.d. 8 november 2019 ter zake het slapende dienstverband nog niet gewezen.