Vakantiedagen zieke werknemer na 2 jaar ziekte

Hoe om te gaan met vakantiedagen van een zieke werknemer na 2 jaar ziekte?

Deze vraag over vakantiedagen wordt door zowel werkgevers als werknemers als lastig ervaren. Tot voor kort was er over dit onderwerp ook nog niet zo veel bekend in de jurisprudentie.

Bouwt de zieke werknemer vakantiedagen op?

Per 1 januari 2012 zijn de regels met betrekking tot de opbouw van vakantiedagen tijdens ziekte gewijzigd. Sinds 1 januari 2012 heeft een zieke werknemer evenveel  recht op vakantiedagen als een niet-zieke werknemer. De wijziging van deze regels brengt met zich mee dat een zieke werknemer die op vakantie gaat ook vakantiedagen moet opnemen en de vakantiedagen ten laste van zijn verlofsaldo gaan. Dit ten laste gaan van het verlofsaldo moet tussen de werkgever en werknemer wel expliciet afgesproken worden, en bij voorkeur schriftelijk worden vastgelegd.

Maar hoe nu om te gaan met de door een zieke werknemer opgebouwde en niet opgenomen vakantiedagen na 104 weken ziekte? De vragen die dan zowel bij de werkgever als de werknemer opkomen zijn;

  • Kan de zieke werknemer ook na 104 weken ziekte, terwijl er geen loondoorbetalingsverplichting meer is, de vakantiedagen opnemen?
  • Vertegenwoordigen de vakantiedagen die door de zieke werknemer worden opgenomen in een periode na 104 weken ziekte een geldelijke waarde die ook na 104 weken ziekte moeten worden uitbetaald door de werkgever?

Vakantiedagen

Uitgangspunt in de wet is dat de werknemer op grond van artikel 7:639 lid 1 BW gedurende zijn vakantie recht op loon behoudt. Dit geldt ook voor werknemers die langdurig of geheel arbeidsongeschikt zijn geraakt voor de bedongen arbeid.

Op 18 januari 2018 diende de kantonrechter Zaanstad zich over het dilemma van opgenomen vakantiedagen na 104 weken ziekte uit te laten.

Rechtsvraag

De rechtsvraag die de kantonrechter Zaanstad moest beantwoorden was:

Is er loon verschuldigd over de opgenomen vakantiedagen na 104 weken ziekte, ondanks dat de loondoorbetalingsverplichting was geëindigd ten tijde van het opnemen van deze vakantiedagen?

Wat is de casus

De werknemer was sinds 1 juli 2005 bij de werkgever in dienst in de functie van glaszetter. In het jaar 2013 werd de werknemer arbeidsongeschikt als gevolg van ziekte,  waarna er op grond van de wet een loondoorbetalingsverplichting voor de werkgever ontstond. Gedurende de periode van ziekte bouwde de werknemer wel vakantiedagen op. De loondoorbetalingsverplichting van de werkgever stopte na 104 weken ziekte, ook wel het einde van de wachttijd genoemd, per 28 augustus 2015.

Vanaf 28 augustus 2015 ontving de werknemer een WW-uitkering, nu hij voor minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De arbeidsovereenkomst tussen de werkgever en de werknemer is per 1 februari 2017 beëindigd.

De werknemer stelde in de procedure dat hij 14,17 vakantiedagen had opgebouwd en vorderde van de werkgever betaling van salaris over de opgenomen vakantiedagen. De werkgever was echter van mening dat daar geen sprake van kon zijn, nu de vakantiedagen door de werknemer waren opgenomen in de periode dat de loondoorbetalingsverplichting tijdens ziekte op grond van artikel 7:629 BW van de werkgever aan de werknemer was geëindigd.  Oftewel, de werknemer had de vakantiedagen opgenomen na 104 weken ziekte, toen er geen loonbetalingsplicht meer gold voor de werkgever.

Wat zegt de rechter

De kantonrechter oordeelde dat de werknemer terecht aanspraak maakt op betaling van zijn loon over de door hem opgenomen vakantiedagen na 104 weken ziekte.  Ook al gold er geen loondoorbetalingsplicht meer voor de werkgever op dat moment.

De kantonrechter stoelt zijn  uitspraak grotendeels op de Europese Richtlijn 2003/88/EG en rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Uit deze Europese rechtsregels volgt dat aan werknemers met ziekteverlof recht op vakantie toekomt en dat die werknemers daadwerkelijk de mogelijkheid moeten hebben om van dit recht gebruik te maken. Dit vakantierecht  mag volgens de Europese rechtsregels niet afhankelijk worden gesteld van de voorwaarde dat tijdens een bepaalde referentieperiode daadwerkelijk is gewerkt.

Gelet op deze Richtlijn én de bedoeling van artikel 7:639 lid 1 BW stelde de kantonrechter Zaanstad de werknemer in het gelijk en diende de werkgever de door de werknemer opgenomen vakantiedagen in de periode na 104 ziekte uit te betalen.

Samenvattend

Volgens deze rechtspraak heeft betaling van vakantieloon het doel dat de zieke werknemer tijdens vakantie in een situatie wordt geplaatst die qua beloning vergelijkbaar is met de situatie tijdens de gewerkte periodes. Het feit dat deze vakantiedagen waren opgenomen in een periode dat de loondoorbetalingsverplichting al was geëindigd doet volgens de kantonrechter hier niets aan af.

Conclusie

Op basis van deze uitspraak van de kantonrechter Zaanstad kan de zieke werknemer ook na 104 weken ziekte, terwijl er geen loondoorbetalingsverplichting meer is, zijn opgebouwde en nog niet genoten vakantiedagen opnemen. De werkgever zal in dat geval het loon over deze opgenomen vakantiedagen aan de zieke werknemer moeten uitbetalen.

Vragen of meer info?

Heeft u als werkgever of werknemer vragen over (de opbouw van) vakantiedagen, het uitbetalen van vakantiedagen of heeft u andere vragen op het gebied van het Arbeidsrecht of Ontslagrecht, neem dan gerust vrijblijvend contact op met Jolande de Nooij op telefoonnummer 050 7600 900 of denooij@maatwerk-advocaten.nl

 

Ontslag Bijenkorf Groningen

Maatwerk Advocaten – advocaat Groningen