Werknemer overlijdt voor ontbindingsdatum; transitievergoeding?
Hebben de nabestaanden recht op de toegekende transitievergoeding?
Op 8 augustus 2016 deed het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch een uitspraak op de vraag of de transitievergoeding die was toegekend in een ontbindingsbeschikking, na het overlijden van de werknemer door de werkgever nog verschuldigd was aan de erven van werknemer.
Wat was de casus
De werkgever heeft aan de kantonrechter verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden en geen transitievergoeding toe te kennen aan de werknemer.
De werknemer heeft verweer gevoerd bij de kantonrechter en heeft aan de kantonrechter gevraagd het ontbindingsverzoek af te wijzen. Voor het geval de rechter de arbeidsovereenkomst wel zou ontbinden, heeft de werknemer verzocht aan hem een transitievergoeding en een billijke vergoeding toe te kennen.
Op 4 februari 2016 is de werknemer dood aangetroffen in zijn woning. De kantonrechter heeft op 5 februari 2016 uitspraak gedaan, waarbij de rechter de arbeidsovereenkomst heeft ontbonden met ingang van 1 april 2016 en heeft aan de werknemer een transitievergoeding van € 76.000,- bruto toegekend.
Nadat de kantonrechter de uitspraak heeft gedaan, ontstaat er een heftige discussie tussen de kinderen van de overleden werknemer en de werkgever, over de vraag of de werkgever de transitievergoeding van € 76.000,- bruto aan de erven van de werknemer, in dit geval zijn kinderen, moet betalen of niet. De werkgever is hiertoe niet bereid.
Hoger beroep
De werkgever gaat in hoger beroep tegen de uitspraak van de kantonrechter.
De werkgever verzoekt het Gerechtshof in hoger beroep te bepalen dat de arbeidsovereenkomst met de werknemer van rechtswege is geëindigd op 4 februari 2016 door diens overlijden en er geen transitievergoeding verschuldigd is.
Wat zegt het Gerechtshof in deze gevoelige kwestie
Het Hof overweegt als volgt;
“Het hoger beroep komt er in de kern op neer dat de arbeidsovereenkomst niet meer ontbonden kon worden, omdat deze al was geëindigd vóór de datum van ontbinding en zelfs vóór de bestreden beschikking. Immers de vader van de verweerders is op 4 februari 2016 dood aangetroffen in zijn woning. Artikel 7:674 lid 1 BW bepaalt dat de arbeidsovereenkomst eindigt door de dood van de werknemer. De arbeidsovereenkomst tussen werkgever en de vader van de verweerders is derhalve van rechtswege geëindigd op 4 februari 2016. De kantonrechter kon de arbeidsovereenkomst op 5 februari 2016 dan ook niet meer ontbinden met ingang van 1 april 2016. Het hoger beroep slaagt derhalve.”
Oordeel Hof
Het Hof was dan ook van oordeel dat de arbeidsovereenkomst door het overlijden van de werknemer is geëindigd en de erven geen recht hadden op uitbetaling van de toegekende transitievergoeding van €76.000,- bruto.
Hoge Raad oordeelde eerder anders
De Hoge Raad oordeelde in een vergelijkbare andere kwestie op 3 oktober 2014 onder het oude recht (NB: op 1 januari 2015 is de Wet Werk En Zekerheid in werking getreden, waarmee ook hoger beroep tegen de uitspraak van de kantonrechter mogelijk is geworden) nog geheel anders. De Hoge Raad stelde toen:
“Bij de beoordeling van het onderdeel wordt vooropgesteld dat aan een ontbindingsbeschikking als bedoeld in art. 7:685 BW niet slechts rechtskracht, althans rechtsgevolg toekomt indien de arbeidsovereenkomst op het in de beschikking bepaalde tijdstip van ontbinding nog steeds bestaat, want dan zou aan een onherroepelijke rechterlijke uitspraak zonder aanwending van enig rechtsmiddel rechtskracht kunnen worden ontzegd door in een volgend geding te doen vaststellen dat deze uitspraak geen rechtskracht heeft verkregen of dat de rechtskracht daaraan is ontvallen omdat de grondslag waarop de uitspraak berustte, is weggevallen. Dat is onverenigbaar met het gesloten stelsel van de in de wet geregelde rechtsmiddelen (vgl. HR 21 maart 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2308, NJ 1997/380 en HR 1 april 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP2312, NJ 2011/220).
Indien het hof heeft geoordeeld dat een ontbindingsvergoeding slechts verschuldigd is indien de arbeidsovereenkomst op het in de ontbindingsbeschikking bepaalde tijdstip van ontbinding nog bestaat, heeft het, gelet op hetgeen hiervoor in 3.3.2 is overwogen, blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting.
Als het hof heeft bedoeld dat de ontbindingsbeschikking zo moet worden begrepen dat geen ontbindingsvergoeding behoeft te worden betaald indien de arbeidsovereenkomst voor 1 april 2010 door een andere oorzaak is geëindigd, geeft dat oordeel evenzeer blijk van een onjuiste rechtsopvatting. In dat geval heeft het hof miskend dat de eis van rechtszekerheid meebrengt dat een dergelijke uitleg alleen gerechtvaardigd is indien in de ontbindingsbeschikking is bepaald dat de daarin toegekende vergoeding slechts verschuldigd zal zijn indien de arbeidsovereenkomst op de datum met ingang waarvan wordt ontbonden nog bestaat, dan wel indien die beschikking in die zin moet worden begrepen omdat in de daaraan ten grondslag liggende beëindigingsovereenkomst een voorwaarde van die strekking is opgenomen.
Nu noch in de ontbindingsbeschikking, noch in de beëindigingsovereenkomst is bepaald dat de vergoeding slechts verschuldigd zal zijn indien de arbeidsovereenkomst op 1 april 2010 nog bestaat, is de vergoeding verschuldigd, ook al is de arbeidsovereenkomst door het overlijden van erflater eerder dan op die datum geëindigd. Het vonnis van de kantonrechter dient dan ook te worden bekrachtigd.”
In deze casus diende de werkgever de ontslagvergoeding van € 65.952,- bruto aan de erfgenamen van de overleden werknemer te betalen.
Conclusie
Het al dan niet moeten betalen van de transitievergoeding en/of beëindigingsvergoeding aan de erven van een overleden werknemer is en blijft een precaire kwestie. Dat ook rechters dit vinden, blijkt uit de wisselende uitspraken hierin.
Met de invoering van de Wet Werk en Zekerheid (WWZ) heeft de werkgever die van mening is dat hij geen transitievergoeding verschuldigd is bij een voortijdig einde van de arbeidsovereenkomst als gevolg van het overlijden van de werknemer, de mogelijkheid van (hoger) beroep tegen een uitspraak van de kantonrechter.
De uitspraak van de Hoge Raad uit 2014 zal anderzijds de erven van de werknemer mogelijk ook onder de WWZ handvatten kunnen bieden om de transitievergoeding te claimen. De toekomst zal echter moeten leren hoe de Hoge Raad onder de WWZ over dit lastige onderwerp denkt.
Meer info?
Heeft u vragen over de verschillende ontslagprocedures, het recht op de transitievergoeding of wilt u ondersteuning in de onderhandelingen bij een beëindiging van de arbeidsovereenkomst?
Maatwerk Advocaten adviseert zowel werkgevers als werknemers op het gebied van het Ontslagrecht en Arbeidsrecht. Met vragen kunt u vrijblijvend contact opnemen met Jolande de Nooij op telefoonnummer 050 7600 900 of denooij@maatwerk-advocaten.nl.