Wijziging op arbeidsovereenkomst; nieuwe schakel in keten?

Wijziging op arbeidsovereenkomst en de keten van artikel 7:668a BW

Het komt in de praktijk nog al eens voor dat als gevolg van bijvoorbeeld ziekte of een grote opdracht, er een wijziging plaatsvindt op een lopende arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Denk aan een tijdelijke uitbreiding van het aantal werkuren wegens een nieuwe grote opdracht.

De kantonrechter Maastricht moest op 27 mei 2016 oordelen over de vraag of aanhangsels, waarin wijzigingen op  de arbeidsovereenkomst  voor bepaalde tijd zijn opgenomen, kwalificeerden als zelfstandige  arbeidsovereenkomsten en of deze aanhangsels al dan niet mee telden in de keten van artikel 7:668a BW.

Casus

De werknemer is op 1 augustus 2014 voor bepaalde tijd in dienst getreden , te weten  voor 1 jaar, derhalve van rechtswege  eindigend per 31 juli 2015. De werknemer is in dienst getreden in de functie van administratief medewerker juridisch voor 24 uur per week.

Op 18 juni 2015 is er een “aanhangsel bij de arbeidsovereenkomst” door partijen ondertekend, waarin is overeengekomen de arbeidsovereenkomst te verlengen voor de periode van 1 augustus 2015 tot en met 31 december 2015.

Op 3 september 2015 wordt er opnieuw een “aanhangsel bij de arbeidsovereenkomst” door partijen ondertekend, waarin is overeengekomen dat met ingang van 1 september 2015 de arbeidsduur wordt gewijzigd (van 24) in 28 uur per week en dat werknemer de (hogere) functie van juridisch medewerker vervult en dat werknemer in verband hiermee een hoger loon zal gaan ontvangen. Oftewel, het aantal te werken uren en de functie wordt gewijzigd.

Op 5 januari 2016 wordt er nogmaals een “aanhangsel bij de arbeidsovereenkomst” door partijen ondertekend,  waarin partijen zijn overeengekomen dat de arbeidsovereenkomst wordt verlengd voor de bepaalde tijd van 1 januari 2016 tot en met 31 maart 2016, en dat deze zonder voorafgaande opzegging op laatstgenoemde datum van rechtswege eindigt.

De werkgever deelt bij brief van 4 maart 2016 mede dat de arbeidsovereenkomst op 31 maart 2016 van rechtswege eindigt en niet zal worden verlengd. De werknemer stelt zich op het standpunt dat er een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is, nu de aanhangsels op de arbeidsovereenkomst als zelfstandige arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd kwalificeren. Het laatste aanhangsel, ziende op een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd vanaf 1 januari 2016 is volgens de werknemer de 4e in de keten en deze arbeidsovereenkomst is volgens de werknemer daarom krachtens artikel 7:668a BW geconverteerd in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.

Is aanhangsel bij arbeidsovereenkomst een zelfstandige arbeidsovereenkomst?

De kantonrechter oordeelt over deze vraag als volgt:

Tussen partijen is in geschil de vraag of door voormelde reeks van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd op grond van artikel 7:668a lid 1 onder b BW een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is ontstaan.

Voor beantwoording van deze vraag is doorslaggevend of de op 3 september 2015 tussen partijen overeengekomen uren-uitbreiding en functiewijziging een nieuwe opvolgende arbeidsovereenkomst oplevert in de zin van artikel 7:668a lid 1 onder b BW.

De woorden ‘keten’, ‘reeks’ en ‘opvolgen’ impliceren een lijn in tijd van, van elkaar onderscheiden, eenheden. Tekst & Commentaar op artikel 7:668a BW (aantekening 2.) schrijft dat van een reeks sprake is wanneer de arbeidsovereenkomsten elkaar naadloos of met een onderbreking van ten hoogste zes maanden opvolgen.

Van ‘opvolgen’ in de zin van artikel 7:668a lid 1 onder b BW is in beginsel slechts sprake indien de nieuwe arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd aanvangt nadat de eerder overeengekomen bepaalde tijd is verstreken. Indien tijdens de duur van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd een wijziging in de arbeidsovereenkomst wordt overeengekomen zonder dat de einddatum daarbij later wordt gesteld, zal het van de bedoeling van partijen afhangen of het slechts gaat om een wijziging van de inhoud van de bestaande arbeidsovereenkomst dan wel om een beëindiging van de oude en het aangaan van een (aansluitende/opvolgende) nieuwe arbeidsovereenkomst.

Partijen mogen immers bij arbeidsovereenkomsten zowel voor bepaalde als voor onbepaalde tijd nadere afspraken maken en wijzigingen in de bepalingen van die overeenkomsten (de arbeidsvoorwaarden) aanbrengen. Er is geen dwingendrechtelijke regel (door partijen aangevoerd) die dit verbiedt. Toetsing aan de normen van aanvaardbaarheid naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid, in het bijzonder aan de norm van goed werkgeverschap, kan leiden tot het oordeel dat zo’n tussen werknemer en werkgever gemaakte nadere afspraak over de arbeidsvoorwaarden in de bijzondere omstandigheden van het geval buiten toepassing moet blijven. Het enkele feit dat [verzoeker] werknemer is en reeds daardoor in een zwakkere, afhankelijke positie verkeert, is naar zijn aard niet een omstandigheid van het geval op grond waarvan het werkgever niet vrij zou staan werknemer te houden aan de gemaakte (nadere) afspraken. Anders dan werknemer is de kantonrechter dus van oordeel dat de bedoelingen van partijen bij de afspraken die zij hebben gemaakt, bij de uitleg daarvan een rol spelen. Hiermee wordt niet afgedaan aan de ongelijkheidscompensatie en de beschermingsgedachte die aan de richtlijn en de wettelijke regeling ten grondslag liggen (zoals hiervoor onder 4.3 en 4.5 samengevat). Hier gaat het immers om de uitleg van partijbedoelingen binnen de door de richtlijn en de daarop gebaseerde wet getrokken grenzen.

Het aanhangsel bij de arbeidsovereenkomst van 18 juni 2015 (zie 2.2) heeft betrekking op de periode 1 augustus 2015 tot en met 31 december 2015. Het aanhangsel bij de arbeidsovereenkomst van 3 september 2015 (zie 2.3) betreft de rechten en verplichtingen binnen die periode en kan derhalve niet als een zelfstandige, opvolgende arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:668a BW worden aangemerkt. Er worden afspraken in gemaakt over andere arbeidsvoorwaarden (namelijk arbeidsduur, functie en salaris) dan de duur van de overeenkomst. Er zijn geen aanwijzingen (gegeven) dat partijen het aangaan van een nieuwe arbeidsovereenkomst hebben beoogd. Of werknemer bij de promotie van administratief medewerker juridisch naar juridisch medewerker substantieel andere werkzaamheden is gaan verrichten, die andere vaardigheden vereisten, kan in het midden blijven. Ook wanneer dat zo was, kan het niet leiden tot het oordeel dat de daartoe aangegane (nadere) arbeidsovereenkomst (zie 2.3) er één was die in de keten of reeks van elkaar opvolgende arbeidsovereenkomsten als onderdeel of schakel moet worden beschouwd. Hij bevond zich immers binnen een reeds bestaande schakel en bracht in de omvang daarvan geen verandering. Evenmin is gesteld of gebleken dat de tussen partijen gemaakte afspraken in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn. Er zijn tot slot geen omstandigheden (aangevoerd) op grond waarvan de handelwijze van werkgever als ontduiking van (de beschermende werking van) artikel 7:668a BW of misbruik van recht zou kunnen worden aangemerkt.

Een wijziging van de duur waarvoor een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is aangegaan, in die zin dat partijen het eindtijdstip naar de toekomst verschuiven, dient uiteraard wel als een afzonderlijke schakel in de keten van artikel 7:668a BW te worden beschouwd, ook wanneer deze wordt overeengekomen voordat de lopende periode geëindigd is (een andere opvatting leidt er immers toe dat de ketenregeling op eenvoudige wijze buitenspel zou kunnen worden gezet). Aldus is de arbeidsovereenkomst van 1 januari 2016 tot en met 31 maart 2016 (zie 2.4) de derde in een reeks.

Uit het vorenstaande volgt dat de arbeidsrelatie tussen partijen van rechtswege is geëindigd op 31 maart 2016, zodat het primair verzochte dient te worden afgewezen.

Conclusie

De kantonrechter hecht in deze casus veel waarde aan de bedoeling van partijen. Naar het standpunt van de rechter blijkt uit de gepresenteerde feiten en omstandigheden niet, dat partijen hebben beoogd een nieuwe arbeidsovereenkomst aan te gaan met de wijziging van de urenomvang en wijziging van de functie. De kantonrechter komt dan ook tot de conclusie dat er geen 4e arbeidsovereenkomst is en de arbeidsovereenkomst van rechtswege is geëindigd.

Tip

Uit deze uitspraak blijkt dat iedere wijziging op de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd  alertheid en scherpte vereist van zowel werkgever als werknemer. Met een iets ander feitencomplex had de uitkomst in deze procedure een geheel andere kunnen zijn.

Laat u bij een wijziging op de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd adviseren door een ter zake kundige en voorkom onaangename verrassingen. Voor je het weet is er sprake van een nieuwe schakel in de keten van opvolgende arbeidsovereenkomsten.

Meer info?

Heeft u vragen over de ketenregeling of (eenzijdige) wijzigingen in de arbeidsovereenkomst, neem dan gerust vrijblijvend contact op met Jolande de Nooij op telefoonnummer 050 7600 900 of denooij@maatwerk-advocaten.nl

Ontslag Bijenkorf Groningen

Maatwerk Advocaten – advocaat Groningen